(Let op: de voorbeeld toets is van de oude methode, het zou best kunnen dat er kleine onderdelen inzitten die je nu niet meer hoeft te kennen, hou je nieuwe boek aan)
Leerdoelen:
Je kent de betekenis van de volgende begrippen:
Proton, Neutron en Elektron.
Atoomnummer.
Massagetal
Atomaire massaeenheid.
Isotoop
Je kan de samenstelling van atomen afleiden uit het massagetal en het atoomnummer.
Je kan beschrijven waarin isotopen van elkaar verschillen.
Je kan uitleggen hoe je deeltjes met een verschillende massa van elkaar kunt scheiden.
Bestudeer blz 138-139 en maak opdracht 1-11
Leerdoelen:
Je kent de betekenis van de volgende begrippen:
Radioactieve stoffen
Ionieserende starling
Alpha-, Beta, en Gammastraling
Radioactief afval
Vervalvergelijking
Isotoop
Je kande vervalvergelijking opstellen bij radioactief verval.
Je kan afleiden wat er in de kern gebeurt bij radioactief verval.
Je kan uitleggen welke kernreacties er behalve vervalreacties kunnen optreden.
Bestudeer blz 144+145 en maak opdracht 13-21Â
Leerdoelen:
Je kent de betekenis van de volgende begrippen:
Vervalkromme en halveringstijd
Je kan de halveringstijd uit een grafiek bepalen en je kan rekenen met de formule voor de halveringstijd.
Je kan uitleggen hoe radioactief afval gebruikt kan worden bij ouderdomsbepalingen.
Je kan beredeneren hoe de vervalkromme eruitziet van een radioactieve stof die ontstaat uit het verval van een andere radioactieve stof.
Leerdoelen:
Je kent de betekenis van de volgende begrippen:
Activiteit en Becquerel
Je kan de activiteit met behulp van een vervalkromme bepalen.
Je kan de massa van een hoeveelheid stof bepalen aan de hand van de activiteit.
Je kan uitleggen wat het verband is tussen de verschillende vervaldiagrammen.
Bestudeer blz 156+157 en maak opdracht 36-44
Leerdoelen:
Je kent de betekenis van de volgende begrippen:
Doordringend vermogen, halveringsdikte, intensiteit, dracht.
Je kan de intensiteit berekenen als de beginintensiteit, de dikte en de halveringsdikte zijn gegeven.
Je kan de dikte en de halveringsdikte berekenen met gegeven intensiteiten van straling.
Je kan de verschillen tussen het doordringend vermogen van verschillende soorten straling verklaren.Â
Bestudeer blz 162+163 en maak opdracht 49-57