Leerdoelen:
Je kent de betekenis van de volgende begrippen:
Moment, Arm en Momentenwet
Je kan de momentewet toepassen bij bewegingen in het lichaam.
Je kan berekeningen maken waarbij je de begrippen energie, vermogen en rendement met elkaar combineert.
Je kan met behulp van schattingen de krachten in een spier bepalen.
Bestudeer blz 8+9 en maak opdracht 1-11
Leerdoelen:
Je kent de betekenis van de volgende begrippen:
Lichtbreking, Wet van Snellius, Lenzenformule, Accommoderen, Vertepunt en nabijheidspunt, Bijziend, Verziend en Oudziend.
Je kan de lenzenformule en de wet van Snellius toepassen.
Je kan met behulp van de lenzenformule de sterkte van een bril berekenen.
Je kan uitleggen hoe aanpassingen aan het oog de sterkte kunnen veranderen.
Bestudeer blz 14+15 en maak opdracht 13-25
Leerdoelen:
Je kent de betekenis van de volgende begrippen:
Trommelvlies en gehoorbeentjes, Basilair membraan, Geluidsintensiteit, Geluidssterkte en geluidsniveau, Gehoordrempel en pijngrens.
Je kan rekenen met de formule voor de geluidsintensiteit.
Je kan rekenen met de formule voor het geluidsniveau.
Je kan resultaten van gehoortesten op een goede manier interpreteren.
Bestudeer blz 20+21 en maak opdracht 27-36
Leerdoelen:
Je kent de betekenis van de volgende begrippen:
Bloeddruk, Debiet, Continuïteitswet, Onder- en bovendruk, Laminaire en turbulente stroming.
Je kan rekenen met de continuïteitsregel en de formule voor het debiet.
Je kan met behulp van formules berekeningingen maken aan de bloedstroom.
Je kan met behulp van grafieken en het tabellenboek veranderingen in de bloedstroom verklaren.
Bestudeer blz 26+27 en maak opdracht 38-45